|
||||||||
|
Mark Lotz (1963) werd geboren in Tübingen in Duitsland maar groeide op in Thailand en Oeganda. Hij begon pas op zijn 16e met muziek maken, eerst op de gitaar maar sinds hij Michael Heupel hoorde in Bonn is fluit zijn favoriete instrument. In 1986 komt hij naar Nederland, hij studeerde jazz aan het conservatorium in Hilversum, klassieke muziek aan de Amsterdamse Hogeschool voor de kunsten en Bansuri (Indiase fluit) op het Codarts Conservatorium in Rotterdam. Sinds de jaren ’90 maakt hij deel uit van het Nederlandse jazzcircuit, vanaf 1997 maakte hij cross-overs met Cubaanse, Moldavische, West-Afrikaanse, Turkse en Indiase muziek en was hij betrokken bij allerlei projecten, dit is bij mijn weten zijn 20ste album en inmiddels staat de teller alweer hoger. Ik heb al vrij veel albums van toen nog Mark Alban Lotz gerecenseerd en altijd weer was ik gecharmeerd van zijn fantastische spel en ook de grote diversiteit van zijn albums. Hier is hij te horen op concert-, alt- en basfluit en bamboefluit, Claudio Puntin horen we op klarinet, basklarinet en verschillende geluiden, Jeroen van Vliet op piano, Jörg Brinkmann op cello en Dirk-Peter Kölsch op drums. Het album is opgedragen aan de Afghaanse activiste voor vrouwenrechten Freshta Kohistani die op 29 jarige leeftijd werd vermoord door de Taliban in 2020. Het openingsnummer “Freshta” is aan haar opgedragen en ook de overige nummers zijn gewijd aan vrouwelijke activisten uit Azië en Afrika. Alle nummers zijn vernoemd naar de voornamen van deze heldinnen. De muziek is erg afwisselend, van serene rustige klanken tot nummers met een volledige bezetting en navenant geluid. Zowel het openingsnummer als “Malala” (opgedragen aan Malalai Joya) zijn snelle nummers waarin Mark de sterren van de hemel speelt met zijn razendsnelle loopjes. In het derde nummer, eveneens met de titel “Malala” dit maal opgedragen aan Malala Yousafzai, is er sprake van een minimal music effect door de steeds herhaalde piano akkoorden waarover Jörg soleert op zijn cello, vooraleer Mark zijn solo begint die voert naar een korte apotheose waarna Jeroen met een gevoelvolle solo het nummer afsluit, een werkelijk schitterend nummer waarin alles wordt samen gebald waartoe deze groep in staat is. Allerlei vervreemdende effecten bepalen het geluid in “Durga’s Lalit”(voor Durga Gawde), heel intrigerend. De rust keert terug in het verstilde “Nasrin”(voor Nasrin Sotoudeh), een uitermate sfeervolle compositie. En zo ontrolt dit album zich als een aangename muzikale reis vol muzikale verrassingen die nooit vervelen maar een lust voor het oor zijn. Jan van Leersum
|